donderdag 17 november 2016

De IJ

Na meer dan een half leven twijfelen hoe het nu precies moest, ben ik er inmiddels al een tijdje achter dat je woorden als IJslander en IJzer wel degelijk met twee hoofdletters moet schrijven. De reden dat ik daar zo lang over heb moeten nadenken, is dat dat op het eerste zicht tegen alle logica in gaat. Op school hebben we immers duidelijke regels voor het gebruik van hoofdletters geleerd, en ze hebben ons nooit verteld dat je bij sommige woorden niet enkel de eerste, maar ook de tweede letter als hoofdletter moest schrijven.

Ik ben er dus lang van overtuigd geweest dat je Ijslander en Ijzer moest schrijven – dus met een hoofdletter I gevolgd door een kleine letter j – en als verwoed kruiswoordpuzzelaar ergerde ik me er ook steevast aan dat je in de meeste kruiswoordraadsels de IJ in één vakje moest proppen, ondanks het feit dat het wel degelijk om twee aparte letters gaat.

Er zijn nog meer zaken waar ik me aan erger. Dat mensen de IJ en de Y met elkaar verwarren, bijvoorbeeld. Dat wiskundedocenten het steeds over ‘x en ij’ hebben wanneer ze het over ‘x en ypsilon’ (of ‘x en i-grec’) zouden moeten hebben. En erger nog: dat woorden die met IJ beginnen – zoals IJslander – in sommige woordenlijsten onder de Y gealfabetiseerd worden in plaats van onder de I.

Maar ondertussen weet ik precies hoe het zit met die IJ. Of dat denk ik toch.

In het Nederlands is de ij namelijk een digraaf en een ligatuur. Digraaf is gewoon een ander woord voor tweeklank. Een ligatuur is een typografisch begrip waarbij een teken samengesteld is uit twee of meer letters.

Een bekende ligatuur is bijvoorbeeld de œ in het Frans, die samengesteld is uit een o en een e. Je vindt deze ligatuur terug in Franse woorden als sœur, œuvre en œuf. Dat laatste woord schrijf je aan het begin van de zin als Œuf. Zie je al waar dit naartoe gaat? Begint Œuf nu met twee hoofdletters in plaats van één? Neen, helemaal niet! Aan het begin van Œuf staat één hoofdletter, namelijk de Œ, een ligatuur die samengesteld is uit een O en een E.

Net als de O en de E in Πvormen ook de I en de J in IJ een ligatuur, met dat verschil dat de I en de J hier niet tegen elkaar aan kleven en je dus nog steeds de samenstellende letters apart kunt onderscheiden. Maar omdat het om een ligatuur gaat, wordt ij dus IJ (en niet Ij) aan het begin van een zin of aan het begin van een eigennaam.

De ij-toets op een oude Nederlandse schrijfmachine

De IJ en de ij zijn ook als één teken (glyph) opgenomen in de Unicode-standaard. Unicode is een internationale standaard waarin zo goed als alle bestaande tekens uit bijna alle talen ter wereld een plaatsje hebben gekregen. Computers maken gebruik van Unicode om al die tekens op te slaan en weer te geven. De Unicode voor de IJ is U+0132, voor de ij U+0133. Maar die codes worden uiterst zelden gebruikt. Wanneer je echter Unicode U+0133 gebruikt voor de ij, dan zal de computer wel correct ‘ijzer’ veranderen naar ‘IJzer’ wanneer je hem vraagt om het woord met een hoofdletter te laten beginnen (een functie die in het Engels ‘capitalize’ heet).

Wanneer je de IJ als één teken beschouwt (en dus Unicode U+0132 gebruikt in plaats van twee aparte letters I + J), dan heeft dat nog meer gevolgen. Wanneer je een woord aanspatieert (d.w.z. wanneer je meer ruimte tussen de letters plaatst), dan krijg je bijvoorbeeld dit:

V R IJ D A G (in plaats van V R I J D A G)

Of als je de letters onder elkaar plaatst, zoals in een kruiswoordpuzzel, dan krijg je dit:

V
R
IJ
D
A
G

In de meeste lettertypen zul je geen of nauwelijks verschil zien tussen de ligatuur-IJ en de aparte letters I + J, maar in sommige lettertypen is dat verschil wél duidelijk. In het lettertype Familiar Pro bijvoorbeeld wordt de I een flink stuk korter en wordt hij als het ware in de J geschoven. Het geheel lijkt dan sterk op een hoofletter U met een stukje eruit.

De combinatie I + J (uiterst links) en de ligatuur-IJ (uiterst rechts) in het lettertype Familiar Pro

In Nederland is het gebruik van de ij als ligatuur veel meer ingeburgerd dan in Vlaanderen (al zijn natuurlijk lang niet alle Nederlanders zich daarvan bewust). Nederlanders schrijven dus vaker ‘IJzer’, Vlamingen vaker ‘Ijzer’. Vóór de invoering van de personal computer hadden Nederlandse schrijfmachines vaak een aparte toets waarop de ij als één teken stond, maar merkwaardig genoeg kon met die toets alleen de kleine letter ij getypt worden, niet de hoofdletter IJ (zie foto aan het begin van dit artikel).

Tot slot nog dit: de IJ mag alleen een ligatuur worden wanneer het om de digraaf (tweeklank) gaat. In het Nederlands is dat het geval bij de meeste woorden met een IJ, maar niet altijd. Een tegenvoorbeeld is een uit het Frans afkomstig woord als bijouterie. Hier gaat het niet om de digraaf ij, met andere woorden: de i en de j vormen in dat woord geen tweeklank en horen daarom niet bij elkaar. Ze behoren immers tot twee verschillende lettergrepen: bi-jou-te-rie.

Samengevat: voortaan schrijf ik woorden als IJsland en en IJzer met twee hoofdletters, en ik voel me daar niet langer ongemakkelijk bij.

Meer over de ij vind je op onderstaande links naar Wikipedia, het Genootschap Onze Taal en de website van Ruud Harmsen. Je leest er onder andere waarom het soms toch zin heeft om woorden met een IJ in alfabetische lijsten onder de Y te sorteren.

nl.wikipedia.org
onzetaal.nl
rudhar.com

RRFFF 2016

Van 10 tot 15 november vond in Brugge weer het Razor Reel Flanders Film Festival plaats, kortweg RRFFF. Traditiegetrouw heb ik weer enkele filmpjes meegepikt. Het gaat voornamelijk om minder commerciële films uit het fantastische genre: scifi, horror, fantasy, anime, psychologische thrillers et cetera. Een aantal vertoningen wordt traditioneel gecombineerd met een Q&A met de makers (regisseurs, producers, acteurs en actrices). Er is ook een selectie aan kortfilms.

Razor Reel Flanders Film Festival 2016

Naast nieuwe producties worden ook vaak enkele oudere cultfilms vertoond. Eén van die oudere films dit jaar was Star Trek: The Motion Picture. Met de eerste Star Trek-film, uit 1979, wilden de organisatoren een ode brengen aan 50 jaar Star Trek. Hoewel slechts weinige Trekkies dit als hun favoriete film zullen beschouwen – er zit niet genoeg vaart in – vond ik het toch wel de moeite om de film nog eens op een groot bioscoopscherm te bekijken. De film kreeg drie Oscarnominaties, waaronder die voor de beste muziek. De symfonische score van Jerry Goldsmith is inderdaad subliem, en zindert momenteel, meer dan vijf dagen na de voorstelling, nog altijd na in mijn hoofd.

Ik hoop dat mijn mede-Trekkies het me zullen vergeven, maar ik heb er jammer genoeg niet op tijd aan gedacht om dat aan te kondigen in de Facebook-groep van de Star Trek-fanclub. Anders waren er misschien nog wel een paar fans van de andere kant van het land naar Brugge gekomen...

Eergisteren werd het festival in stijl afgesloten met Train to Busan, een zeer goed gemaakte Koreaanse zombiefilm (met fast zombies). Totaal iets anders dan The Walking Dead.

Lang niet iedereen houdt van dit soort films, maar het festival is erg succesvol en kan op een schare toegewijde bezoekers rekenen. Volgend jaar ben ik dus zeker weer present!

www.rrfff.be

woensdag 16 november 2016

Robbedoes

In mijn jonge jaren las ik graag Robbedoes, een weekblad vol met strips, waarvan de meeste als vervolgverhaal in wekelijkse afleveringen verschenen. Dankzij dat weekblad heb ik kennis gemaakt met reeksen als Yoko Tsuno, De Blauwbloezen, Guust Flater, Agent 212, Bollie en Billie, en natuurlijk Robbedoes en Kwabbernoot. Af en toe stonden in Robbedoes ook artikels en interviews. Ik herinner me een interview met kunstenaar Robert McCall, die in 1976 een grote muurschildering maakte voor het National Air and Space Museum in Washington, en artikels over mysterieuze onderwerpen zoals het Paaseiland, de lijnen van Nazca en het Moberly-Jourdain-incident. Als mijn geheugen me niet in de steek laat ten minste, want het kan evengoed zijn dat ik die artikels elders gelezen heb.

Robbedoes verzamelalbum 152Het begon eigenlijk met een verzamelboek dat ik op zekere dag van mijn oma kreeg: een dikke bundeling van eerder verschenen nummers van het weekblad. Het was een geniale zet van de uitgeverij om de te veel gedrukte, niet verkochte nummers van het weekblad toch nog te gelde te maken. Om de zoveel tijd werden die overschotjes gebundeld in dikke verzamelalbums, die dan weer in de boekwinkel verkocht konden worden. Het voordeel van zo'n verzamelalbum was dat je al die vervolgverhalen, die anders in wekelijkse afleveringen verschenen, gewoon achter elkaar kon lezen. Een beetje zoals bingewatching op Netflix, maar dan met stripverhalen. Maar het had natuurlijk ook nadelen: sommige verhalen waren aan het einde van het album nog niet af, dus je moest de volgende bundel kopen als je de rest wou lezen.

Na het verzamelboek had ik de smaak te pakken, en begon ik wekelijks de losse nummers te kopen. In de zomer, wanneer er veel toeristen verbleven in de badplaats waar ik woonde, had ik wel eens pech en was Robbedoes soms al uitverkocht op het moment dat ik naar de krantenwinkel kon gaan. Maar gelukkig verkochten ze aan de kust ook de Franse versie van het blad, Spirou. Op die manier heb ik dus ook een aantal nummers van Spirou gekocht en gelezen, om maar niets van mijn favoriete strips te moeten missen. Ineens las ik geen Blauwbloezen, Robbedoes en Kwabbernoot, Guust Flater of Bollie en Billie meer, maar Les Tuniques Bleues, Spirou et Fantasio, Gaston Lagaffe en Boule et Bill. Gaston Lagaffe (m’enfin!) was overigens in het Frans soms nóg grappiger dan Guust Flater (nou moe?) in het Nederlands was.

Robbedoes / Spirou was niet het enige stripblad in die tijd. Grote concurrent was Kuifje / Tintin, waarvan de laatste nummers in 1993 verschenen. Hoewel ik wel een groot fan was van Kuifje, de stripreeks van Hergé, was ik geen liefhebber van het weekblad met dezelfde naam. Van dat weekblad las ik soms wel enkele nummers in de wachtkamer bij de tandarts, maar de reeksen die erin stonden konden mij niet erg bekoren.

Later ben ik erachter gekomen dat mijn vader in zijn kindertijd ook al Robbedoes las. Ondertussen bestaat het weekblad Robbedoes niet meer. In 2005 werd het blad stopgezet omwille van de steeds slinkende verkoopcijfers. Spirou bestaat wel nog.

De reeks die mij uit die eerste Robbedoes-bundel best is bijgebleven en waarvan ik nog steeds een groot fan ben, is Yoko Tsuno. In mijn verzamelboek stonden wekelijkse afleveringen van het album De dochter van de wind, weet ik nog. Dat verhaal is in 1978 in Robbedoes en Spirou verschenen. De combinatie van tekenstijl en sciencefiction-elementen hebben spraken mij meteen aan. Ondertussen heb ik alle albums in mijn verzameling. Ik kijk al in spanning uit naar het volgende album, dat ergens in mei volgend jaar zal verschijnen.

www.spirou.com
www.yokotsuno.be

dinsdag 15 november 2016

FACTS 2016

Op 22 en 23 oktober werd Flanders Expo weer overspoeld door duizenden cosplayers en fans van sciencefiction, fantasy, superhelden, manga, anime, comics en al wat daarbij hoort. In een weinig flatterend en fel bekritiseerd krantenartikel in De Morgen werden ze ‘freaks’ genoemd, wat bij velen – terecht! – in het verkeerde keelgat is geschoten.

De bezoekers fan FACTS zijn immers geen freaks, maar geeks, die in bovengenoemde genres een uitlaatklep vinden om even te kunnen ontsnappen aan de saaiheid van het alledaagse bestaan. Het zijn overwegend vriendelijke, tolerante en intelligente mensen, die geen vlieg kwaad zouden doen. Het gemiddelde IQ van een FACTS-bezoeker ligt zonder enige twijfel een heel stuk boven dat van, zeg maar, een doorsnee-voetbalsupporter. Het beste bewijs is dat de FACTS-bezoekers zich allemaal netjes weten te gedragen, geen vernielingen aanbrengen, niemand de huid vol schelden, zich niet lazarus drinken, geen herrie schoppen, geen grove taal gebruiken en niet met elkaar op de vuist gaan.

Wat van voetbalsupporters beslist niet gezegd kan worden.

We komen met duizenden bijeen, maar toch moet er geen politie te paard opgetrommeld worden om de menigte in toom te houden. Neen, er mogen best meer van dat soort mensen zijn. De wereld zou er ongetwijfeld een heel stuk beter aan toe zijn!

Van rechts naar links: Annelies, Werner, Miche en ik

Het succes van FACTS en andere Comic Con-verwante evenementen is enorm, en het blijft maar toenemen. Het is dan ook niet echt een verrassing dat FACTS 2016 nóg uitgebreider was dan FACTS 2015. Vanaf dit jaar pakt de organisatie overigens uit met niet één, maar twee evenementen per jaar. Naast de gebruikelijke FACTS in het najaar is er nu ook een Spring Edition in de lente.

Dit jaar ben ik voor het eerst twee dagen naar FACTS geweest. Vroeger volstond één dag, maar tegenwoordig lukt dat niet meer. Als je enkele Q&A’s met populaire film- en tv-acteurs wil zien, alle stands met merchandising wil aflopen, de cosplay-wedstrijd wil bijwonen, jezelf wil laten fotograferen als Doctor Strange, even naar het drone racing wil gaan kijken, een of meer workshops wil bijwonen en nog wat tijd wil vrijmaken om even bij te praten met vrienden en bekenden, dan is één dag FACTS tegenwoordig te kort.

Vroeger ging ik altijd alleen, maar dit jaar zijn mijn vrouw en dochter voor het eerst mee geweest, verkleed nog wel. Werner, een van mijn vrienden van de BVC (de Belgische Star Trek-fanclub), was daar overigens erg blij mee.

Doctor Who-merchandising op FACTS

Eén van de acteurs die dit jaar op FACTS te gast waren, was David Hasselhoff. Bij het grote publiek is hij voornamelijk bekend om zijn rollen als Michael Knight in Knight Rider en Mitch Buchannon Bay Watch. Uiteraard ben ik naar zijn Q&A geweest, en het viel me meteen op dat hij erg vriendelijk met zijn fans omgaat. Geen tv-ster met kapsones dus (want zo zijn er natuurlijk ook wel een paar).

Andere acteurs en actrices die we op deze editie van FACTS te zien kregen, waren Alaina Huffman (Tamara Johansen in Stargate Universe / Dinah Lance in Smallville), Erika Eleniak (Shauni McClain in Baywatch), Hafþór Júlíus Björnsson (Gregor Clegane in Game of Thrones), Kristin Bauer (Maleficent in Once Upon a Time), Nicholas Brendon (Xander Harris in Buffy the Vampire Slayer), Sylvester McCoy (The 7th Doctor in Doctor Who), Paul McGann (The 8th Doctor in Doctor Who) en Sean Astin (Sam Gamgee in The Lord of the Rings).

De volgende FACTS-editie vindt plaats in het weekend van 1 en 2 april 2017.

www.facts.be